Verhalen

Syrische vluchteling in Brouwhuis: ‘Ik leerde Nederlands van Guus Meeuwis’

Hij begint ’s ochtends met zijn krantenwijk. Zes dagen per week gaat de wekker om half zes. Mohammed –‘iedereen noemt mij Mo of Mo’tje’- Edrees pakt zijn fiets, bezorgt de krant en fietst naar zijn werk bij een logistiek bedrijf op het industrieterrein. Om vijf of zes uur is hij afgewerkt en gaat hij terug naar zijn huis in Brouwhuis, waar hij zo vaak als kan contact heeft met zijn familie die in Syrië woont.

Mo – Mo’tje ontvangt ons met een big smile. “Ik ben altijd positief. Die houding heeft me ook altijd geholpen”, zegt hij meteen. “Ik volg mijn dromen. Wat mijn grote droom nu is? Dat ik zelf een soort uitzendbureau kan beginnen. Klein, maar wel anders. Een uitzendbureau waarbij ik mensen écht kan laten integreren, inburgeren zodat ze de taal kunnen leren en de cultuur. Oh ja, én ik wil ook graag een Tesla”, lacht hij.

Universiteit
Mo Edrees is 27 jaar. Een slimme jongen. Geboren en getogen in Homs in Syrië, een van de grootste brandhaarden tijdens de burgeroorlog die daar al sinds 2011 woedt. Tijdens de oorlogsjaren maakte hij zijn studie aan de middelbare school af. In Damascus, waar de familie Edrees naartoe was gevlucht nadat een bom hun huis volledig had verwoest, ging hij naar de universiteit waar hij Natuurkunde studeerde. “In 2015 kreeg ik te horen dat ik de universiteit niet in Damascus mocht afmaken”, vertelt hij in zijn sober ingerichte huis in Brouwhuis. “Door de oorlog kwamen er studenten uit het hele land naar Damascus, dus die universiteit zat propvol. Toen moest iedereen uit andere universiteitsplaatsen terug. Ik moest dus naar Homs, maar dat was onmogelijk gezien de situatie daar.”

Geen keus
Door zijn studie had Mo uitstel gekregen voor zijn dienstplicht. Maar nu die studie plots stopte, viel al snel de brief op de mat. Mo moest zich melden om te dienen in het leger van de bloedige dictator Assad. “Dan heb je geen keus”, wist hij. “Als je in het leger gaat moet je moorden. Doe je dat niet, dan word je vermoord.” Mo wilde absoluut niet meedraaien in de moordmachine van Assad. Met pijn in het hart besloot hij te vluchten naar een beter bestaan. “Ik ben de oudste zoon. Ik voelde de verantwoordelijkheid om voor mijn familie te zorgen. Op internet en via vrienden had ik al veel gehoord over Nederland en ik had mijn besluit genomen. Ik moest weg, naar Nederland.”

Barre reis
Dat besluit vormde het begin van een barre reis. Eerst naar Libanon, dan met de boot naar Turkije en dan, de levensgevaarlijke overtocht naar Griekenland. “Je overlevingskans is twintig procent”, kijkt Mo terug op die nacht dat hij, met veertig andere vluchters, door mensensmokkelaars op zee wordt gezet. “Pikdonker, op een plastic bootje dat bedoeld is voor tien mensen. Met kleine kinderen en oudere mensen. De overtocht zou een half uur duren hadden ze gezegd. Het waren zes verschrikkelijke uren. Maar ik heb het wel overleefd.”

Ter Apel
Zonder water en zonder eten kwamen de vluchtelingen aan op het Griekse eiland Samos. Waar twee oudere Syriërs alsnog op het strand overleden. Voor Mo begon daar het laatste stuk van de reis. Een reis die hem naar Athene, Macedonië, Servië, Kroatië en uiteindelijk naar Nederland bracht. Een reis die we hier met één zinnetje afdoen, maar die op zich genoeg stof levert voor een compleet boek.

In Nederland aangekomen meldde Mo zich in ter Apel voor de aanvraag van een asielstatus. Hij was niet de enige. Juist in de jaren 2015, 2016 namen miljoenen mensen uit oorlogsgebied, met name uit Syrië, de wijk naar Europa. Nederland kreeg daardoor problemen met de huisvesting. Alle bestaande asielzoekerscentra zaten vol en overal werden noodvoorzieningen ingericht. Zo verkaste Mo in die tijd van de ene sporthal naar het andere, als slaapplaats ingerichte magazijn. In Helmond verbleef hij in die tijd enkele dagen in de VeKa sporthal. “Daar leerde ik een vrijwilligster kennen”, zegt hij. “Zij heeft heeft me geholpen bij het inburgeren en integreren.

Guus Meeuwis
Inmiddels woont Mo bijna vijf jaar in zijn huisje. Hij spreekt vloeiend Nederlands -en nog vier andere talen-, leert gitaarspelen en mag binnenkort zijn Nederlandse paspoort aanvragen. “De taal is erg belangrijk”, weet hij. “Hoe ik die geleerd heb? Van Guus Meeuwis! Ik heb zijn liedjes allemaal heel goed beluisterd en vertaald. Ik ken ze bijna allemaal van buiten. ‘Ik loop hier alleen in een te stille stad’, haha. Ja, dankzij Guus spreek ik Nederlands. Ik ben fan!”

De komende jaren is Mo nog druk bezig om zijn leventje in Nederland in goede banen te leiden. Makkelijk is dat niet. Zijn inkomen gaat voor een groot deel linea recta naar Syrië, naar wat Mo ‘the family’ noemt. Die hij al zes jaar niet meer heeft gezien.

Áls zijn leven op orde is, wil hij zich verder ontwikkelen. Met een uitzendbureau dus én met een nieuwe carrière. “Ik hou van kunst. Ik schrijf bijvoorbeeld gedichten. Ik zou ook heel graag acteur worden. Dat is een droom, ja. Maar het was ook een droom om naar Nederland te komen. Je moet je dromen altijd najagen, dus wie weet.”

 

 

arrow