Verhalen

Een kwart eeuw confectie op ’t Hout

Vruuger in 1925: wie ziet het? Al in 1925 bevond zich op de splitsing van de Houtsestraat en de Geldropseweg een fabriek. Daar, nabij ‘t Houts Barrierke, begonnen de gebroeders Jozef en Hubertus van der Sanden een weverij in matras-, beddentijk- en tentdoek. Zo kort na de 1e wereldoorlog was daar, vooral vanuit België, grote vraag naar. De gebouwen werden in 2006 gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw van (toen nog woningbouwvereniging) Compaen.

Toch gaat het bedrijf in 1930 failliet; de gebouwen worden gekocht door de firma Merkelbach in Lieshout en het bedrijf wordt voortgezet als weverij De Vreeze. Na het overlijden van de directeur wordt het fabriek door Louis van de Kimmenade overgenomen. Deze textielbaron heeft dan al een tiental textielfabrieken onder zijn hoede, waaronder de ‘Artex’ in Aarle-Rixtel.

Jan Verhoeven
Kleermakerszoon Jan (Hein) Verhoeven, had zijn opleiding genoten in Brussel en Parijs en voltooide die aan de modeacademie in Amsterdam. Hij kreeg van Louis van de Kimmenade, een oom van zijn vrouw, de mogelijkheid om de fabriek in Mierlo over te nemen om daarin een confectiebedrijf te beginnen. Als jonge man had Jan een harde leertijd in binnen en buitenland achter de rug. Door studie en voortvarendheid had hij zich bekwaamd tot kleermaker, coupeur, ontwerper en bedrijfsleider. Dit alles kwam hem nu goed van pas. Op 22 december 1949 werd de N.V. Milo opgericht. De naam was afgeleid van het wereldberoemde Griekse beeld ‘Venus van Milo’. Het stond symbool voor ‘schoonheid en liefde’. Dat was precies wat Jan voor ogen had: ‘schoonheid’ van zijn creaties, met ‘liefde’ gemaakt. Jan Verhoeven was getrouwd met Wilhelmina Filippini, bijgenaamd Flip. Zij woonden in de Helmondse wijk ‘Jeruzalem’ en kregen vijf kinderen. Later verhuisden zij naar de Wesselmanlaan in Helmond.

Ongebreidelde groei
In 1950 werd begonnen met het maken van mantels met twaalf personeelsleden (tien jonge meisjes en twee mannen). In het begin draaide het bedrijf nog met verlies, maar door hard werken kwam een bloeiende onderneming van de grond. De productie bestond uit damesmantels en -kostuums. De medewerkers en de familie Verhoeven maakten lange dagen. Tot diep in de nacht werkte Jan aan de ontwerpen voor de confectiekleding en Flip had naast het werk ook de zorgen voor het gezin. Maar hun gedrevenheid om het bedrijf te laten slagen was niet voor niets. Binnen enkele jaren werden er steeds meer damesmantels en -kostuums verkocht. Om Milo confectie te promoten ging Jan op zakenreis naar modesteden als Amsterdam, Milaan, Rome, Londen en Barcelona. Bij voorkeur gebruikte hij daarvoor een van zijn ‘snelle’ auto’s, zoals een excentrieke ‘snoek’ (Citroen ID) of zijn donkergroene Jaguar. Het bedrijf had voortdurend uitbreiding nodig; in 1956 werd door nieuwbouw het aantal vierkante meters meer dan verdrievoudigd en enkele jaren later kwam er weer een stuk bij. Bij het 12 ½ jarig jubileum in 1962 zijn er tweehonderd personeelsleden en er zijn dependances aan de Dijksestraat in Helmond, in Eindhoven en in De Mortel.
Midden jaren zestig waren er driehonderd personeelsleden en een daarvan was Frans Molenaar die later bekendheid kreeg als couturier. Het bedrijf behoorde inmiddels tot de vijftien grootste confectiebedrijven van het land. Er kwam zelfs een verkoopkantoor aan de Herengracht in Amsterdam.

De meisjes van de Milo
Meer dan driekwart van de medewerkers van Milo bestond uit vrouwelijk personeel. Veelal jonge ongetrouwde meiden vanaf vijftien jaar. Het was toen nog gebruikelijk dat zodra er getrouwd werd, de vrouw stopte met werken. Daardoor en ook door de groei van het bedrijf bestond er continu behoefte aan (vrouwelijk) personeel. Met een eigen interne opleiding tot ‘modinette’ werden de meisjes ‘verleid’ om bij de Milo te komen werken. Jaarlijks slaagden zo’n twintig meisjes voor deze opleiding. Indien nodig ging men voor aanvullend onderwijs naar de huishoudschool Regina Pacis of naar de Levensschool. Het naaiatelier was het ‘kloppend hart’ van de Milo. De modinettes zaten in feite aan de ‘lopende band’. Er werden hoge eisen gesteld aan het product en aan het personeel. De productiesnelheid werd opgevoerd met een, door de naaisters verfoeide, tijdklok. Een andere belangrijke afdeling was de snijzaal. Hier werden de losse patroondelen uitgetekend, geknipt en gesneden. Voor de stevigheid werden de panden met vlieseline beplakt.

Bij Milo ‘ging de slag uit’
Met andere woorden: bij de Milo was altijd wat te doen. Elke aanleiding om ’n feestje te vieren werd aangepakt. Of het nou een lustrum, jubileum of personeelsfeest betrof, bij de Milo werd alles uit de kast gehaald. Het tienjarig bestaan in 1960 werd bijvoorbeeld groots gevierd in zaal Drouen in Helmond. Er waren optredens van landelijk bekende artiesten als Zwart Riek (Jansen) en Dorus (Tom Manders). Maar de eigen medewerkers stalen de show! Dit resulteerde in de oprichting van een heus Cabaretgezelschap met orkest The New Four. Zij organiseerden talloze feesten en cabaretavonden.

Een gezegende werkplek
In de katholieke traditie was het gebruikelijk om iedere nieuwbouw te zegenen. Dit om het ’kwade’ te verbannen en een veilige werkplek te scheppen. Ook Jan Verhoeven vond dit belangrijk dus werd ‘meneer pastoor’ gevraagd om de plechtigheid uit te voeren. Het gemeente bestuur van Mierlo met burgemeester Jan Kroll was eveneens uitgenodigd. En zelfs de commissaris van de Koningin van Noord-Brabant Jan de Quay was aanwezig.

Open het Dorp
Het legendarische marathon tv- en radioprogramma van Mies Bouwman vond plaats op 26 en 27 november 1962. Het doel was geld in te zamelen voor de bouw van ‘Het Dorp’, een gehandicaptenwijk in Arnhem. Het resultaat overtrof alle verwachtingen; de opbrengst bedroeg maar liefst 16,4 miljoen gulden. Het bedrag liep later nog op tot 50 miljoen! Ook de Milo besloot spontaan om mee te doen met de actie. Alle personeelsleden werden verzocht om een vrije zaterdagmiddag te komen werken. De Milo stelde gratis materialen en machines ter beschikking. De verkoopopbrengst van die middag werd vervolgens geschonken aan ‘Het Dorp’. Het (onbekende) bedrag werd in een enveloppe overhandigd aan Mies Bouwman. Op woensdag 20 maart 1963 reisde zij hiervoor hoogstpersoonlijk af naar Mierlo-Hout. Zij moest die dag toch in Brabant zijn, want ’s avonds presenteerde zij de voorronde van de ‘Miss Bril’ verkiezingen in Tilburg.

Neergang van de Milo
Het bedrijf stond er financieel goed voor en liet ondanks de teruglopende markt een derde nieuwbouw doorvoeren. Door de opkomst van confectiebedrijven in lagelonenlanden zoals Italië, Polen en Tsjechoslowakije kregen de confectieateliers in Nederland het steeds moeilijker. Een schuldeiser vroeg in 1975 het faillissement aan en ondanks pogingen het bedrijf te redden werd één week voor het 25-jarig jubileum het faillissement uitgesproken. Er werd nog een doorstart gemaakt onder Eijsbouts Holding uit Someren maar ook dat was geen lang leven beschoren. In 1977 kregen 78 van de overgebleven 172 personeelsleden hun ontslag. Zeventig konden worden overgenomen door een nieuw gesticht bedrijf dat nog tot 1999 bleef bestaan. De gebouwen werden in 2006 gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw van woningbouwvereniging Compaen.

Dit artikel is gepubliceerd in Ons Mierlo-Hout Magazine in augustus 2019. Met goedkeuring mogen wij het ook hier plaatsen, leuk omdat ons huidige kantoorpand op exact dezelfde plek is teruggebouwd.

 

arrow